maandag 30 december 2013

Dominostenen en de Zeestraat


KLADBLOK


Dominostenen kun je op twee manieren gebruiken. Je kunt ze aan elkaar leggen. Dat is de moeilijkste manier. Je moet soms wachten tot de steen die je hebt, past. De andere manier om dominostenen te gebruiken is door ze rechtop te zetten. Eén tikje tegen de eerste steen  is dan voldoende om een hele reeks van stenen te laten vallen.

Nu de gemeenteraad van Edam-Volendam heeft ingestemd met de aankoop van het pand Zeestraat 35 in het centrum van Volendam, is het de vraag geworden hoe de gemeente haar dominostenen wil gaan gebruiken. Wordt het de moeilijke of de gemakkelijke manier? Een maand eerder stemde de gemeenteraad in met het bestemmingsplan ‘Europaplein-Zeestraat’. Het zou interessant zijn geweest als we hadden kunnen weten welke beelden de verschillende fracties en het college daarbij in gedachten hadden. De CDA-fractie liet in haar stemverklaring bijvoorbeeld weten dat haar een kleinschalige en natuurlijke ontwikkeling voor ogen stond.  Vertelde de fractie toen echt wat ze dacht, of was het een geruststellend verhaal bij de mogelijkheid dat het heel anders kan uitvallen? Het goedgekeurde bestemmingsplan, maakt van alles mogelijk.

Welke beelden zou wethouder Kes (VD|80) in gedachten hebben gehad toe ze het bestemmingsplan aanbood en in de gemeenteraad verdedigde? Die vraag wordt weer interessant nu ze de gemeenteraad voorstelde om Zeestraat 35 aan te kopen. Het pand ligt aan het begin van de Zeestraat en past bepaald niet bij het idee van bijvoorbeeld het CDA over kleinschalige ontwikkelingen.

De discussie in de gemeenteraad was ook nogal merkwaardig. “Waarom zouden we het kopen”, was een van de vragen. Het antwoord waar bijna iedereen mee akkoord ging, luidde eenvoudig: “Omdat we in het verleden besloten hebben om in dat gebied een voorkeursrecht bij de verkoop van panden te hebben”.  Dat is juist. Verkopers zijn daardoor gedwongen hun huis eerst aan de gemeente aan te bieden.  Maar de vraag die niet werd gesteld was natuurlijk: “Om welke reden willen we in dit geval gebruik  maken van ons voorkeursrecht?” Het uitblijven van die vraag maakt mij behoorlijk wantrouwig omdat een eventueel antwoord iets zou kunnen onthullen waarover men nu nog liever zwijgt. Bijvoorbeeld de uitbreiding van de Havenhof tot aan het begin van de Zeestraat.

Lijst Kras lag bij dit onderwerp het duidelijkst dwars. ‘Met die aankoop breng je een onomkeerbare ontwikkeling op gang’, was het bezwaar. Je zou kunnen zeggen dat ze de dominostenen al zagen vallen. Ook GroenLinks had de nodige twijfels. Maar die olifant in de raadszaal werd simpelweg genegeerd. In het bestemmingsplan heeft wethouder Kes ruimte gemaakt voor grootschalige ontwikkelingen die niemand zegt te willen. Als ze wellicht over een paar jaar met grootschalige plannen naar de gemeenteraad gaat, kan ze simpelweg stellen dat de gegeven goedkeuring voor het bestemmingsplan dat mogelijk maakt. 

Is dat een ontwikkeling waar we rekening mee moeten houden? Dat denk ik wel. De wethouder heeft al eerder een grootschalig plan gelanceerd dat door de gemeenteraad werd teruggefloten. Nu het bestemmingsplan er is, heeft ze alle ruimte om er weer mee aan de slag te gaan.

De oude Kom van Volendam is een gebied waar bouwers, projectontwikkelaars en grote investeerders begerig naar kijken. De oostelijke wand van het Europaplein is al in het bezit van een van de grootste bouwers van Volendam. De wethouder heeft tot nu toe niet de indruk gemaakt ze iets in de weg te willen leggen en de fractie van VD|80 met voorman Nico Karhof, steunt haar daarin volop.

De aankoop van Zeestraat 35 door de gemeente is een zet op het schaakbord van de wethouder die in feite laat zien wat ze van plan is.  Dat partijen als de VVD, het CDA en VD|80 haar steunden zou er op kunnen wijzen dat die fracties bemand worden door goedgelovige en naïeve raadsleden. Eerlijk gezegd lijkt me dat niet het geval. Het lijkt er daarom op dat de inwoners van Volendam belazerd worden. Ik acht dat zeer waarschijnlijk. Dat zal ik volhouden tot die partijen precies kunnen uitleggen waarom juist de aankoop van dit pand door hen is goedgekeurd. Het smoesje dat het gebeurde omdat de gemeente nu eenmaal een voorkeursrecht kan uit oefenen, is daarbij niet aanvaardbaar.

Het grootste probleem van de gemeente en in het bijzonder van wethouder Kes is dat er onder de bevolking en de winkeliers grote bezwaren leven tegen de plannen voor een grootschalige ontwikkeling van het centrum van Volendam. Als bestuurlijk vertegenwoordigster van een partij die zegt de burger weer krachtig te willen maken, heeft wethouder Kes een groot probleem. Tot nu toe is ze met slimme zetten op het schaakbord ver gekomen.

Voor de bevolking en de winkeliers lijkt er maar één keuze te zijn weggelegd. Die is om bij de komende gemeenteraadsverkiezingen de fractie van Lijst Kras zo groot te maken dat ze het vallen van de dominostenen kan tegenhouden.



zondag 22 december 2013

Gemeenteraad Edam-Volendam kletst avond vol


                                           
   

KLADBLOK

Met maar twee wethouders en een burgemeester die de portefeuille ‘Financiën’ erbij heeft genomen, weet het college van Edam-Volendam er aardig de vaart in te houden. In de bespreekrondes die aan de raadsvergadering (van 19 december 2013) zelf vooraf gingen stonden twee onderwerpen centraal.  In de kleine zaal ging het om de achterstand in het onderhoud van straten en wegen. Zou interessant kunnen zijn, maar ik koos voor de grote zaal waar ‘transities in het sociale domein’ op de agenda stonden. Een paar raadsleden klaagden ook al over de moeilijke woorden, het jargon en al die afkortingen. Er had gewoon boven kunnen staan: 'Hoe gaan we de zorgtaken die het rijk op de gemeente afschuift, oppakken?

Budget jeugdzorg lager in 2014

Al bij de eerste vragenronde kon je aan de voorzichtige vragen merken dat veel raadsleden niet veel meer hadden gedaan dan wat door dat dikke pak papier bladeren. De wethouder leek dat ook wel te begrijpen en nam uitvoerig de tijd om het allemaal nog eens uit te leggen. Daar waren de raadsleden haar zeer dankbaar voor. In de tweede ronde complimenteerden ze haar allemaal met haar uitvoerige antwoord. Het ging vooral over details en het was zo saai dat ik twee keer naar beneden ben gegaan om een kop koffie te halen. De wethouder mevrouw Kroon-Sombroek is allesbehalve een begenadigd spreekster, maar haar kan zeker niet verweten worden dat ze de materie niet kende. Haar belangrijkste boodschap was echter: in dit stadium weten we nog niets zeker.
Gaandeweg bleek er in ieder geval een duidelijk probleem te zijn. Ondanks dat het rijk de budgetten voor Jeugdzorg aanzienlijk heeft verhoogd krijgt de gemeente met ingang van 2014 minder dan ze eerder ontving. Hier en daar klonk door dat het beroep op Jeugdzorg in de gemeente lager ligt dan elders omdat mensen zelf meer oplosten zonder beroep te doen op professionals. Dat is waarschijnlijk wel waar, maar het is maar één kant van de medaille. De andere kant is de schaamte en het nog bestaande taboe om hulp te vragen voo r sociaal-psychische problemen een van de oorzaken. Niemand wees daar echter op
.
Vragen die dieper graven en gouden bergen

Er waren twee vragen die dieper gingen. Janneke Rijpstra (PvdA) maakte zich zorgen over de ontwikkeling dat het eigen beleid van de gemeente te veel een onderdeel wordt van regionale samenwerkingsverbanden. De gemeenteraad zou daardoor het zicht kunnen verliezen op de gang van zaken. Het is een actueel discussiepunt. Landelijk is al aandacht gevraagd voor de uitholling van de taak van gemeenteraden door allerlei min of meer zelfstandige regionale samenwerkingsverbanden. De wethouder wilde haar geruststellen. Het ging vooral om zakelijke samenwerkingsvormen. Helaas bleef de vraag hangen, zonder dat die werkelijk werd uitgediept.

De tweede vraag die mij van belang leek kwam Loek Kras (LK). Hij zag het als een probleem dat de verschillende organisaties op het terrein te weinig samenwerken en ook niet voldoende samenwerken met het veld, bijvoorbeeld met het onderwijs. Hij had er niet veel vertrouwen in dat het beter zou worden. De wethouder probeerde ook hem gerust te stellen. Organisatorisch zouden er allerlei garanties zijn. Ik kreeg het gevoel dat er gouden bergen werden beloofd. De meeste aanwezige raadsleden lieten zich daardoor overtuigen. Het is echter mijn ervaring dat gouden bergen in de praktijk zonder uitzondering zwaar tegenvallen en per definitie onbetrouwbaar zijn. Ik ga een voorspelling doen. Over drie à vier jaar krijgt Loek Kras gelijk en zal de gemeenteraad zich moeten buigen over een re-organisatienota omdat ze in 2013 vol vertrouwen het heft uit handen heeft gegeven. Eigenlijk is het ook een probleem dat de raadsleden geen keuzes konden maken uit alternatieven. Die keuzes waren al door anderen en elders gemaakt.

GroenLinks kwam met het sympathieke plan om in het kader van de jeugdzorg de WirWarbar in te zetten voor dagbesteding met een zakelijk randje voor verstandelijk gehandicapten. De wethouder reageerde daar nogal kortaangebonden op. Ik begreep dat niet. Vermoedelijk ligt er een politieke kwestie aan ten grondslag die niet boven tafel kwam.

De vergadering kabbelde maar voort. In de andere zaal waar het over stenen ging was men al lang uitgepraat. In de zaal waar ik zat werd begonnen met het onderwerp ‘regionale transities jeugdbeleid’. Als er iets belangrijks aan de orde is geweest –en die kans is gering- , kan ik u daarover niets vertellen. Ik ben naar beneden gegaan waar het gezellig was.
CDA en VD|80 nog steeds boos

Toen de eigenlijke raadsvergadering eindelijk begon, had ik het idee dat het met maximaal een uurtje wel bekeken kon zijn. Maar ik had buiten de raad gerekend. Die ging er nog eens voor zitten. De heftig verontwaardigde Ferry Veerman (CDA) greep een voorstel tot inrichting/verbouwing van de HHNK-panden nog eens aan om zijn gram te halen. De begrote kosten lagen 18.000 euro boven de limiet van negen ton die voor de ingebruikname uitgetrokken waren. Peanuts natuurlijk, maar het CDA en VD|80 probeerden er een drama van te maken. Een punt hadden ze wel. Het zal waarschijnlijk niet bij die overschrijding blijven. De meeste aandacht ging echter uit naar de vraag of er in de vorige vergadering wel een geldig besluit was genomen over de huisvesting. Beide partijen hadden die vraag aan de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) voorgelegd. Met het antwoord, waarvan de inhoud niet bekend werd gemaakt, hadden ze inmiddels het Ministerie voor Binnenlandse Zaken benaderd. Vermoedelijk is het allemaal ketelmuziek die ze de kans geeft om via de media (de verkiezingstijd komt er aan) de strijd voort te zetten. Het zou heel goed kunnen gaan om een voetzoeker die als een nachtkaars uitgaat. Voor zover ik de gemeentewet ken, was er helemaal niets mis met het besluit. Voor het volgende punt aan de orde kon worden gesteld waren we al weer een half uur verder.

Bij de behandeling van de najaarsnota over het verloop van de financiën, kwam VD|80 met het punt dat er opnieuw met Ziggo zou moeten worden gepraat. “We geven nu tonnen meer uit voor zenders die niemand wil hebben. Daar moet op kunnen worden bezuinigd”.

En natuurlijk kwam ook de kwestie Europaplein weer aan de orde. Dit keer aan de hand van een voorstel om een pand aan te kopen in het gebied. GroenLinks zag het niet zitten. Het borduurt voort op grote vastgoedplannen. Loek Kras viel bij. De bevolking moet eerst maar eens worden gehoord voor we onomkeerbare besluiten nemen. Dat leverde een discussie op over het begrip onomkeerbaar en de drogredenen vlogen door de lucht. Wethouder Kes betoogde dat er pas sprake was van een onomkeerbare situatie als het pand niet zou worden aangekocht. De andere partijen hadden weinig op met de discussie en stemden met gelegenheidsargumenten voor aankoop. Ook bij dit onderwerp voorspel ik dat GroenLinks en Lijst Kras over een paar jaar gelijk krijgen. De strategische aankoop van panden staat in het teken van grootschalige ontwikkelingen. Het CDA stemde voor en sprak zich nog eens uit voor een kleinschalige en geleidelijke ontwikkeling. Maar die partij heeft later wel eens vaker  last van een nieuwe opinie al gevolg van ‘voortschrijdend inzicht’. En zo was er al weer een half uur voorbij
.
Populistische motie

Ze hadden het al bij het begin aangekondigd. VD|80 diende een motie in over de verkeersveiligheid en kreeg daarvoor de handtekening van het CDA, zodat het een agendapunt kon worden. Het werd een vermakelijk debat. Bob van der Meulen van de PvdA vond het drie keer niks en populistisch. Daar had hij wel gelijk in. Het onderwerp was nog maar net op emotionele wijze via internet actueel geworden door een ongeval. Nico van Straalen (GrL) pakte het handiger aan. Hij vond de motie sympathiek en haalde de financiële angel eruit. Wethouder Kes van VD|80 kwam met verregaande toezeggingen. De VVD constateerde daarna dat de wethouder meer beloofde dan de motie vroeg en dat de motie daardoor volstrekt overbodig werd. Karhof (VD|80) ging er echter nog eens stevig tegenaan met: “we willen geen woorden, maar daden”.  Zo werd het nog een soort wedstrijd Fijenoord-Ajax die dankzij GroenLinks door Fijenoord werd gewonnen. Weer een half uur voorbij en de belangrijkste winst was voor VD|80 die er wel weer een mooi en borstkloppend stukje voor in de NiVo van zal maken. Na jaren niks doen wordt er dankzij VD|80 (dat al weer heel wat jaren in het college zit) er eindelijk iets gedaan aan de veiligheid van oversteekplaatsen zal de boodschap zijn.

Moet ik me zorgen maken na zo’n volgekletste avond? Ik weet het niet, misschien moet ik dat maar gewoon aan de gemeenteraad zelf overlaten. De raadsleden vinden het kennelijk niet erg om laat thuis te komen.


donderdag 19 december 2013

Geen recht zonder gevecht



KLADBLOK

Beginnend in Volendam, heeft hij iedereen die er in het land toe doet gewaarschuwd dat het een keer uit de hand zou lopen op de Dijk. Maar een profeet wordt in eigen land niet geëerd, zelfs niet nadat hij op een vreselijke manier gelijk kreeg. Sindsdien is hij een ‘refusenik’. Ieder jaar maakt hij bezwaar tegen de aanslag de OZB. Zijn betoog is al jarenlang hetzelfde. Degenen die de ramp hadden moeten voorkomen, hebben de bevolking aangeslagen met een verhoging van de OZB met twintig procent om de uitgave als gevolg van de ramp te bekostigen. De verantwoordelijken  bij de gemeente die hij schuldig acht, zijn nooit veroordeeld voor hun onachtzaamheid en nalatigheid. Zo lang dat nog niet gebeurd is, beschouwt hij de gemeente als een niet-bonafide orgaan. Het is een rechtlijnig betoog, maar van zijn standpunt uit bezien kan ik er geen speld tussen krijgen.
De belastingrechter heeft het er maar moeilijk mee. Het belastingrecht voorziet niet in dergelijke bezwaren. Jaar in jaar uit krijgt hij te horen dat hij niet ontvankelijk is in zijn bezwaar. Je zou het ook als een lacune in de belastingwetgeving kunnen zien. De sociale wetgeving voorziet immers wel in 
gewetensbezwaren.

Bestuurlijke nalatigheid sinds 2004 vervolgbaar

Dat het besluit tot verhoging van de OZB op democratische wijze tot stand is gekomen, betekent geenszins dat je je er niet tegen mag verzetten. Dat is ook democratie en misschien wel de kern van de democratie.  Het vergt een heropening van het onderzoek . Wat in 2001 nog niet mogelijk was, is dat nu wel. Het Europese Hof heeft  in 2004 bepaald, dat overheden strafrechtelijk vervolgbaar zijn voor schade als gevolg van nalatigheid.
Met Hein S, want die is het, voerden Wim K. en ik (Peter L.) als derde actie voor de rehabilitatie van een brandweerman die door de toenmalige burgemeester, om zichzelf vrij te pleiten, direct na de ramp als een van de zondebokken werd aangewezen. Hoewel die nu ex-burgemeester in dat verband beweerde dat hij verkeerd was begrepen, beweert hij in tegenstelling daarmee nog steeds dat zijn ‘zondebok’ een essentiële fout heeft gemaakt. De actie van ons drietal leidde er toe dat de gemeente ons voor de rechter sleepte, via een kort geding en via een strafklacht. Het is de gemeente niet gelukt om ons langs die weg monddood te maken.. De strafklacht werd geseponeerd, maar daar werd wel een proeftijd aan verbonden. Wim K. en ik  dienden daar een klacht tegen in en lieten het daarbij. Voor Hein S. was dat geen optie. Na onderling beraad is er besloten om juridisch door te gaan. Dinsdag 17 december heeft het gerechtshof in Amsterdam “onze” klacht behandeld. De uitslag komt over twee maanden.

Geen  publieke rehabilitatie

De kort geding-rechter heeft in zijn vonnis (juli 2012) bepaald dat de gemeente anders dan zij voortdurend beweert, de betrokken ambtenaar niet heeft gerehabiliteerd. Formeel heeft de gemeente dat nog steeds niet gedaan. Om de gemeente daartoe te bewegen zouden we een rechtszaak moeten beginnen. Democratie wordt duur betaald, zeker als je tegenover een overheid staat die diepe zakken heeft. Ondertussen is de betrokken ambtenaar ‘informeel’ gerehabiliteerd. Maar het moet geheim worden gehouden. Zo bewaart de gemeente Edam-Volendam haar imago van rechtschapenheid. Geheim te houden is ook de schikking die de gemeente ons heeft aangeboden om als partijen af te zien van het vervolg dat nog op het kort geding liep. Waarom niemand dat mag weten is moeilijk te begrijpen. Bij een democratisch orgaan hoort transparantie. Als de gemeente die niet in haar belang acht, knabbelt dat aan ons rechtsgevoel.
En daar blijft het niet bij. In het boek ‘Enclave Volendam’ treffen we de ex-burgemeester en vermoedelijk de huidige aan als zegsmannen over het gevecht dat we hebben geleverd. De schrijver trekt daaruit de conclusie dat ons gevecht zinloos is geweest en als een nachtkaarsje is uit gegaan. Dat is bepaald niet waar, maar burgemeesters hebben nu eenmaal een voorsprong in geloofwaardigheid. Als ze die gebruiken om een mooiere voorstelling van zaken naar buiten te brengen dan de werkelijkheid toelaat, knabbelt dat aan ons rechtsgevoel.

Olie op het vuur

Het is ook nogal merkwaardig. Via haar advocaten laat de gemeente telkens weten dat onze activiteiten ‘de nog immer diepe wonden in de Volendamse gemeenschap opnieuw hebben opengereten’. Rechters zijn daarvan nog wel eens onder de indruk en menen dat hun uitspraak zou moeten bijdragen tot rust over dit onderwerp. Nu de huidige burgemeester en de ex-burgemeester via het boek ‘Enclave Volendam’ nogal betwistbare visies naar buiten hebben gebracht komt het argument in een ander daglicht te staan. Door hun bijdrage aan het boek wordt er weer op een uitdagende manier olie op het vuur van de discussie gegooid. Ze doen zelf, wat ze ons langs juridische weg willen verhinderen. Het is hen er kennelijk om te doen   het eigen omstreden aandeel in de gebeurtenissen buiten discussie te houden en het gevecht om de waarheid te sluiten.  Wij kunnen daar geen integriteit in vinden.

Oranje Vrijstaat

Is het verwonderlijk dat wij in reactie daarop de Oranje-vlag van de ‘Koninklijke Volendammer Vrijstaat’ omhoog willen hijsen en willen gaan vlaggen ter vervanging van een gemeente die de waarheid blijft onderdrukken en haar eigen betwistbare waarheid als enige geldige poneert. De integriteit van bestuur en van de democratie staan daardoor ter discussie. Geen recht zonder gevecht. Dat gevecht zal moeten laten zien hoe sterk de democratie in feite is. Democratie is er voor de burger. Zo lang wordt toegelaten dat democratische organen dat omdraaien en waarheidszoekers als boeven beschrijven, geven wij de voorkeur aan onze eigen ‘Koninklijke Volendammer Oranje Vrijstaat’.



dinsdag 17 december 2013

Integriteit, bespiegeling over ‘neusbewakers’

KLADBLOK



Een paar weken geleden was het stadskantoor zo maar een middag gesloten. Dat was nodig omdat het voltallige personeel een eed op integriteit moest afleggen. Ze deden dat ten overstaan van de burgemeester. Vanwege dat laatste kon ik het niet zo serieus nemen. In mijn ogen is de burgemeester nou niet het meest welsprekende voorbeeld van integriteit. Hij zou dat overigens wel moeten zijn. Zo heeft hij eens volkomen buiten de noodzaak de inkomensgegevens van een burger verspreid. En dat is dan nog maar een voorbeeld uit velen.

De burgemeester houdt vooral van zijn neus. Als die geschonden wordt, moet dat onmiddellijk, goedschiks of kwaadschiks, in orde worden gemaakt. Dat kan gebeuren door beleefd te zwijgen, tenslotte is hij de burgemeester. Het kan gebeuren door ontkenning of smoesjes. Ook dat wordt meestal geaccepteerd, per slot van rekening is hij de burgemeester. Het kan ook gebeuren door een zondebok aan te wijzen, per slot van rekening kan een burgemeester niets fout doen, dat zou zijn gezag maar ondermijnen.

Ter bescherming van zijn neus, heeft de burgemeester ‘neusbewakers’. Tot die garde behoort bij voorbeeld de gemeentesecretaris die ook nogal op zijn neus gesteld is. Ook de afdeling ‘Voorlichting’ maakt deel uit van het peloton ‘neusbewakers’. Zo nodig zorgen ze er voor dat het allemaal netjes in de krant komt. De kranten zijn ingeschakeld tot ‘hulpneusbewaker’. Ze drukken al die berichtjes af alsof ze volkomen waar zijn. Dan hebben we natuurlijk de gemeenteraad nog. Wat zal ik daar van zeggen? Dat daar brave mensen zitten?

Integriteit is net zoiets als goede wijn. Moeilijk te beschrijven, maar je herkent het onmiddellijk als je het tegen komt. Je kunt integriteit niet beschrijven aan de hand van wetten of regeltjes, echte integriteit stijgt daar boven uit en kan al die regeltjes soms missen als kiespijn. Integer zijn is ook niet hetzelfde als braaf zijn. Juist het niet braaf zijn kan in sommige situaties het kenmerk van integriteit zijn. Wie op die manier niet braaf is, schendt gemakkelijk weer de neus van anderen. Dan komen de ‘neusbewakers’ weer in actie, afijn, u snapt het wel.

Er zijn drie hoofdvormen van gebrek aan integriteit. De minst verwijtbare is die waar je gedwongen bent mee te doen aan iets waarvan je gevoel zegt dat het niet klopt. Als je er iets van zegt, loop je de kans dat je je baan niet houdt. Als je niets zegt, voel je je niet lekker. Het beste kun je dan maar zoeken naar een gelegenheid om uit die situatie te vertrekken.

De tweede hoofdvorm is eigenlijk de veroorzaker van de eerste. Als altijd gaat het om mensen die iets nastreven dat eigenlijk buiten hun bereik ligt. Omdat ze het streven niet los kunnen laten, beginnen ze vals te spelen. Het doel heiligt hun middelen. Ze kunnen het bijna nooit alleen af. Daarom worden anderen aangezet om mee te doen, vaak met de belofte op het delen in de buit of het verlenen van gunsten. Geld en aanzien zijn hier de begeerten.

De derde hoofdvorm bestaat uit slippendragers van de tweede hoofdvorm. Als ‘neusbewakers’ delen ze in de macht. Ze worden als tegenprestatie beschermd. Wat ze ook doen, er is altijd wel een excuus voor. Omdat ze macht hebben en beschermd worden, gaan ze nogal eens te ver. Ze worden dan onvoldoende gecorrigeerd. Macht en onkwetsbaarheid is hun voornaamste begeerte.  Ze kopen het als slippendrager en ze verkopen het als er een sterkere ‘neus’ opstaat.

Fred Spijkers is één van mijn helden als het om integriteit gaat. Toen hij als medewerker van Defensie met smoesjes op stap werd gestuurd om de weduwe van een omgekomen militair alles uit te leggen, weigerde hij dat. De waarheid was hem liever. Hij heeft jaren moeten procederen tegen al die ‘neusbewakers’ van Defensie.

Wanneer u de krant openslaat of het nieuws aanzet, moet u die drie vormen van integriteit maar in gedachten houden. Wat u ziet is meestal maar het topje van de berg. Dan gaat het om de gevallen die het zo bont hebben gemaakt dat iedereen zijn handen er van aftrekt. In het openbaar zeggen die dan dat ze geschokt waren. Privé zeggen ze meestal: “sorry, ik kon niks meer voor je doen”.

De wereld laat zich niet beter maken door regels, wetten, beloften of dure eden. Het kan alleen maar als we iedereen die integer willen zijn volledige bescherming geven. Integriteit heeft bescherming nodig. Daar moet de actie zitten. Korte termijn belangen belemmeren dat nogal eens. Op de lange termijn zullen we er echter allemaal beter van worden. Om welk schandaal het ook gaat, het is altijd begonnen met mensen die al dan niet gedwongen liever de andere kant op keken, ‘neusbewaker’ werden, een ‘vriendendienst’ bewezen, ‘vergeetachtig’ werden of iemand met een goed klinkend smoesje voordeel bezorgde. Al het grote kwaad is eens klein begonnen, maar leek toen niet de moeite en risico waard om het te stoppen. Daar moeten we dus wel beginnen.

Op het stadskantoor werken overwegend integere mensen. Alleen bij de top heb ik zo mijn op ervaring gebaseerde twijfels.






woensdag 11 december 2013

Is alcoholverbod tot 18 jaar als middel erger dan de kwaal?


                                              


KLADBLOK

Sinds ik een boek heb gelezen over de vooroorlogse drooglegging in Amerika ben ik niet meer zo snel te vinden voor een verbod van genotsmiddelen. Het middel bleek veel erger dan de kwaal. Het was mede oorzaak van het ontstaan van grootschalig georganiseerde misdaad. Hetzelfde zie je bij de onuitroeibare drugscriminaliteit.

Wat alcohol betreft heb ik een goede opvoeding gehad. Vanaf mijn veertiende mocht ik drinken. Mij werd echter wel te verstaan gegeven wat me te wachten stond als ik het in mijn hoofd zou halen om dronken thuis te komen. ‘Een matig mens is zijn vrijheid waard’, was het credo en die vrijheid kon je gemakkelijk weer verliezen. Bij mij heeft het gewerkt.

Dat je nergens meer in een horecagelegenheid mag roken, heeft nog een bepaalde eerlijkheid. Niemand mag dat. Of je nu rijk of arm bent, jong of oud, dun of dik, het verbod treft ons allemaal. Bij drank is dat anders. Iedereen mag alcohol kopen, tenzij je jonger bent dan achttien. Horecabazen dienen daar strikt de hand aan te houden en bij overtreding wachten hen stevige boetes. Maar ze zien de bui al hangen. Wat moeten ze straks aanvangen met zestienjarigen die thuis al stevig begonnen zijn en een heupflesje rum of wodka meesmokkelen om hun onschuldige bestelling  (doe mij maar een frisje) mee te verlevendigen. Hoe strenger er gecontroleerd wordt, hoe inventiever de jongeren worden die van het alcoholfeestje worden buitengesloten. Moeten ze dan maar vroeg naar bed?

Ik raakte bij toeval  via Facebook in een discussie verzeild waar een aantal deelnemers  vond dat het door de overheid gesubsidieerde jongerenwerk het probleem maar moest oplossen. Dat vond ik een nogal kortzichtige gedachte. In mijn tijd waren het de kapelaans en dominees die de taak hadden om de jongeren op zaterdagavond uit de kroeg te houden. Heel veel succes hadden die niet. Dat het jongerenwerk het wat dat betreft beter zou doen, is dan ook een illusie. “Laat ze leuke activiteiten aan bieden, dan komen ze heus wel”, beweerde een van de discussie-deelnemers. Hij snapt er niet veel van. Noem ‘leuke activiteiten’ en de huidige jongeren beginnen al bij voorbaat  collectief te gapen. Dat geldt al helemaal voor leuke activiteiten die bedoeld zijn om ze van de alcohol af te houden. De doelgroep zal niet worden bereikt, hooguit wat braveriken.

Het probleem aan het jongerenwerk overdragen is goed bedoeld, maar vooral door mensen die hun eigen jeugd zijn vergeten. Het enige wat je van jongeren kunt verwachten is dat ze hun eigen activiteiten wel organiseren en er voor zorgen dat ze een kratje of wat bij de hand te hebben.

De voorstanders van het inschakelen van het gesubsidieerde jongerenwerk hebben iets van Pilatus. Het jongerenwerk moet het oplossen en als dat voorzienbaar niet lukt, kan er een zondebok worden aangewezen. Het jongerenwerk moet daar dus niet in trappen. Een van de discussiedeelnemers was het raadslid voor de VVD: Cees Sier (Goot). Die wees met nadruk  op het vele geld dat de gemeente besteedt aan club- en buurthuiswerk. Het vervelende is nou weer dat het jongerenwerk van PX in Edam-Volendam het buitengewoon knap doet, als je het vergelijkt met wat elders in het land op dat terrein gebeurt. Op zaterdagavond het onmogelijke van ze eisen, is dan niet het meest verstandige dat een raadslid kan doen. Laat hij eerst maar eens precies nagaan hoeveel personele ondersteuning, die beschikbaar is voor jongerenwerk, de gemeente eigenlijk subsidieert. Dat is gewoon niet veel, Cees! Was je niet een beetje populistisch aan de gang?

Het probleem zal voorlopig niet echt worden opgelost. Er bestaat geen wondermiddel en al helemaal geen wonderdrank. Voor de horeca is het moeilijk handhaafbaar, het jongerenwerk kan er weinig tot niets mee en de samenleving mag de handen in onschuld wassen omdat ze het heeft verboden. De jongeren lossen het zelf wel op. Ze zullen het verbod belachelijk maken. Daar hebben ze wat mij betreft wel gelijk in. Een verbod werkt alleen als dat gesteund wordt door de cultuur.

Een paar biertjes in het weekend zullen de hersenen van jongeren niet aantasten. Dat gebeurt wel door overmatig alcoholgebruik, binge-drinken en comazuipen. Ik weet maar één manier om het terug te dringen. Aan de ouders vragen we: ‘blijf je aan de kant staan als je kind bezig is zijn verstand te verzuipen?’, en tegen jongeren zeggen we: ‘als je je hersenen blijft verzuipen om er bij te horen, krijg je later van ons een rolstoel’.


Veel meer valt er niet te doen, vrees ik. Dat verbod kan beter van tafel. Laten we eerst eens aan een cultuuromslag gaan werken.

donderdag 5 december 2013

Volendam verslaat nog dagelijks de Romeinen



Volendam verslaat nog dagelijks de Romeinen. De cultuur daar is republikeins tot op het bot, hard, groepsgericht, egalitair, competitief en zeker ook hedonistisch. Er is een enorme rijkdom aan talent. Het calvinisme is Volendam voorbij gegaan. Toch luidt het eerste en belangrijkste gebod: gij zult uw eigen broek ophouden. Je mag pas je hand ophouden als je je helemaal kapot hebt gewerkt. Die cultuur ligt aan de basis van het succes van Volendammers.

Wie Volendam wil bezingen moet waken voor een valse toon. Voor je het weet lig je als bard gekneveld in de bosjes en maken ze je pas weer los als het feest achter de rug is. Boudewijn Smid liet zich een jaar onderdompelen in het Volendamse en schreef het boek ‘Enclave Volendam’. Geert Mak prees het in de boekenbijlage van 29 november onder de kop ‘Volendam is een leugen’. Mak prijst het boek als een scherpzinnig portret van een uitzonderlijk dorp en een schoolvoorbeeld van ‘slow journalism’. Dat is het niet. Smid heeft een aantal smeuïge verhalen opgepikt, de helft daarvan over het hoofd gezien en algemene conclusies verbonden aan een enkele gevalsbeschrijving. Het is eerder ‘slome journalistiek’. Zijn boek is voor een deel een karikatuur geworden van het Volendam terwijl Geert Mak, die aan de bespreking zijn eigen verhaal toevoegt, een paar valkuilen vermeed. ‘Wat er ook gebeurt, het dorp zwijgt’ kopt Mak. Als inwoner van Volendam en ‘jas’ herken ik dat niet. Het dorp kakelt er op los, maar zwijgt pas als het officieel moet worden. Dan houdt iedereen zich gedekt. Je kunt ook niet recht door de open gordijnen naar het rijke binnenleven kijken, zoals Mak schrijft. De gordijnen staan standaard op een kiertje en je moet erg je best doen om te zien wat zich daar binnen afspeelt.

Dat is niet veel anders dan in de rest van Nederland. Volendam heeft net als vergelijkbare dorpen een drugsprobleem. Maar dat tachtig procent aan de drugs zou zitten is een absurd groteske vertekening. Volendam zit ook niet bij de pakken neer. Een aantal jaren geleden begon Gary Kok het project ‘Moedige Moeders’. Ze heeft er voor moeten vechten. Ook dat is tekenend voor Volendam. Goede ideeën moeten zich bewijzen alvorens te worden geaccepteerd. Het project heeft een cultuurverandering op gang gebracht en heeft in veel andere gemeenten navolging gekregen.

Bij Mak vind je tussen de regels door verontrusting over ‘vertrossing’. Boudewijn Smid gaat daarin veel verder. Die heeft het (pagina 99) over het Blut und Meer-gevoel en verwijst daarmee naar het sinistere ‘Blut und Bodem’. Uit een interview met een uit het dorp gevluchte homo, verbindt hij de conclusie dat de Volendamse gemeenschap homofoob is (pagina 124). Het zijn niet de enige passages waarbij je denkt dat Smid gevonden heeft wat hij zocht: een bevestiging van zijn vooroordelen. Daarin speelt de grote aanhang voor Wilders een rol. In Nederland is het gebruikelijk daar het etiket xenofobie op te plakken. Na een jaar van onderdompeling had Smid echter beter moeten weten.

In Volendam houden ze er niet van als ze verteld wordt hoe het hoort. Ze prefereren gewoon gezond verstand boven al te linkse idealen en hun verkondigers. Dat zijn de Romeinen die verslagen moeten worden en er is geen ruimte voor gemarchandeer. Enclave Volendam, Smid heeft de titel goed gekozen, blijft nuchter en kan dat door zijn interne samenhang.

Mak heeft de zwakke kanten van het boek van Boudewijn Smid onvoldoende gezien. Het is een leesbaar boek geworden met sappige verhalen. Je steekt er iets van op over Volendam. Wie echter denkt dat Smid kan uitleggen hoe het zit, laat zich op het verkeerde been zetten. 



zondag 1 december 2013

Een karikatuur van Volendam


Onder de titel ‘Volendam’ is een leugen, pakt de NRC in haar boekenbijlage van  29 november 2013, drie pagina’s lang uit om het boek van Boudewijn Smid: ‘Enclave Volendam’, te promoten.  De lezer krijgt van bespreker Geert Mak sappige teksten aangereikt. Maar waar Boudewijn Smid de wal al niet haalde met zijn boek, brengt Geert Mak de lezer nog verder van huis. Het is niet veel meer dan een karikatuur wat er overblijft van Volendam nadat de andere ‘Geert’ er zijn zure linkse plasje over heeft gedaan. Daar heb ik me behoorlijk aan gestoord.
Al twintig jaar wonend op Volendam, als echte ‘jas’ dus, leer ik nog bijna dagelijks de cultuur van Volendam beter te doorgronden. Wie als insider het boek van Boudewijn Smid leest, kan geen andere conclusie trekken dan dat het resultaat, voor iemand die zegt zich lang ondergedompeld te hebben en iedereen die er toe doet gesproken te hebben, eerder het gevolg is van slome journalistiek dan van ‘slow journalism’. Smid kan beslist schrijven, maar als journalist is hij volledig mislukt. Hij heeft gevonden wat hij vooraf zocht. De kern van het verhaal heeft hij in belangrijke mate gemist.

Harde cultuur
Volendam heeft een geheel eigen cultuur. Als je generaliseert zou je hem kunnen omschrijven als ‘republikeins, collectivistisch (daar hoort helaas roddels bij), hard en in een aantal opzichten conservatief. Je eigen broek ophouden is zo ongeveer het eerste gebod op Volendam. Luiheid of je hand ophouden wordt niet getolereerd. De enige manier om van een uitkering te mogen genieten is als je je kapot hebt gewerkt. Ook als je een academische titel hebt gehaald en nog geen baan hebt gevonden is het normaal dat je in de vis of de bouw aan de slag gaat.
De onderwijsemancipatie is op Volendam laat op gang gekomen. Tot in de jaren tachtig was er alleen een Mulo voor de echte slimmeriken. Toen in de jaren zestig er een tekort aan arbeiders kwam, moest men in Edam beroep doen op werknemers uit Marokko. Volendam kon ze in die tijd met nog grote gezinnen uit eigen gelederen leveren. Het nagenoeg ontbreken van ‘gastarbeiders’ wordt dan wel gezien als een teken van xenofobie, maar is dat dus niet. Mensen met een andere huidskleur zijn geen vreemd verschijnsel, al was het alleen maar vanwege het grote aantal uit Azië en Zuid-Amerika geadopteerde kinderen. Een uit Irak gevluchte arts is een geliefd huisarts geworden.
Onder elkaar trouwen was lang geen algemeen gebruik in de geschiedenis van Volendam. Dat werd het pas toen pastoor van der Weiden dat voor de tweede wereldoorlog  begon te propageren. Vermoedelijk was de katholieke zuil nergens zo sterk als op Volendam en dat liep volstrekt in de pas met de tijdgeest van die jaren.
Het zijn niet de enige dingen van belang die Smid gemist heeft. De Spaanse invloed in de genen van Volendammers is onbewezen en inderdaad, waarschijnlijk onwaar. Dat geldt niet voor de joodse invloeden. Wellicht een goed bewaard geheim, maar Smid heeft het volkomen gemist. Veel bekende zangers uit Volendam hebben bijvoorbeeld een gemeenschappelijke joodse voorvader. Dat staat ook in een van de boeken die Smid zegt te hebben gelezen.

Eerder competitief dan ambitieus
Het verhaal over het armlastige Volendam is een eigen leven gaan leiden, ik heb het ook wel echte Volendammers horen vertellen. Maar Volendammer historici kunnen aantonen dat het niet klopt. Natuurlijk was er in de loop der tijden armoede op Volendam, maar dat is nooit een algemeen beeld geweest. Ze leefden sober en tegelijk was er veel verborgen rijkdom. Historici wijzen met een knipoog op het goud van de Lutine, ook al een goed bewaard geheim dat Smid heeft gemist. Dat de armoede de felle ambitie van Volendammers verwekt zou hebben is een gemakzuchtige verklaring. Dan zouden alle regio’s in Nederland waar langdurige armoede heeft geheerst een ambitieuze bevolking moeten hebben voortgebracht.
De cultuur is ambitieus te noemen. Maar je moet kijken naar de enorme talentrijkheid van de Volendamse bevolking om die cultuur te kunnen verklaren. Met luiheid en halfheid wordt geen genoegen genomen, talent is iets om te ontwikkelen. De cultuur is dan eerder competitief dan ambitieus. Op Volendam moet je niet gek opkijken als een visboer vooral buiten Volendam bekend is als een van de begaafdste kalligrafen van Nederland. Je moet ook niet gek opkijken als een timmerman in zijn vrije tijd professionele kopiisten van Rembrandt naar de kroon steekt en daarnaast nog meervoudig Nederlands kampioen is in het kweken van kanaries. Door de komst van een VWO kunnen Volendammers tegenwoordig laten zien wat ze intellectueel in huis hebben. De grap gaat dat er op Volendam al geen straat meer is te vinden waar geen jurist woont. Ik weet niet of het klopt, maar het aantal academici, economen, bestuurskundigen, werktuigbouwkundigen, actuarissen, juristen, artsen, enzovoort is bovengemiddeld hoog. De vele HBO’rs laat ik dan nog buiten beschouwing. Het zijn dan ook niet alleen de bouwvakkersbusjes die de ‘vloot van rubber en blik’ uitmaken. Het aantal leaseauto’s overtreft ze gemakkelijk.

Mijn eigen appeltje
Zelf heb ik ook nog wel een appeltje te schillen met schrijver Boudewijn Smid en zijn uitgever Thomas Rap. Ik ben betrokken geweest bij een nasleep van de brand. Een onfrisse geschiedenis waarbij ex-burgemeester IJsselmuiden zijn schuld afschoof op een brandweerman. Smid vertelt dat verhaal, waarbij mijn naam ook wordt genoemd, aan de hand van een zeer partijdige getuige. Hij heeft niet de moeite genomen om het verhaal te controleren bij de meest betrokkenen om te voorkomen dat de feiten, door het grote aantal onjuistheden en omissies, fictie werden. Slome journalistiek in plaats van het ‘slow journalism’ waar Smid niet zonder pretenties adverteert.
Toch vond ik in het boek van Smid nog wel iets van mijn gading. Het verhaal over de socioloog die aan het werk werd gezet om de bestuurlijke ontvlechting van Edam en Volendam van degelijke argumenten te voorzien, was nieuw voor mij. Hij vertelt het als onderdeel van zijn verhaal over de zo genaamde ‘kommenstrijd’ tussen Edam en Volendam die een lange voorgeschiedenis heeft. Die kommenstrijd is al lang verleden tijd. Volendam heeft in bevolkingsaantal, maar ook veel andere opzichten Edam al lang overvleugeld. Wat blijft is het enorme cultuurverschil. Ik vermoed dat nergens in Nederland er twee zo sterk van elkaar verschillende bevolkingscentra te vinden zijn dan in de gemeente Edam-Volendam. Het verschil in cultuur veroorzaakt spanningen en daarover wordt zeker niet gezwegen. Het zijn vooral spanningen tussen dominante cultuurdragers. Op het niveau daaronder wordt veelal in alle gemoedelijkheid samengeleefd.

Op Volendam begint de victorie
Wie beweert dat Volendammers materialistisch zijn, kan ik moeilijk ongelijk geven. Het calvinisme dat de ziel en de geest boven het lichaam verkoos, heeft nooit vat op ze gekregen. Een zeker hedonisme is ze niet vreemd en het is ook niet vreemd dat Volendam onder meer bekend is geworden door zijn drugsgebruik. ‘Wat er ook gebeurt, het dorp zwijgt’, schrijft Mak. Als hij het beter had begrepen zou hij schrijven: ‘Wat er ook gebeurt, het dorp overdrijft alles en zwijgt tegen buitenstaanders’. Dat Mak een getuige aanhaalt die beweert dat tachtig procent aan de drugs zit, is een jammerlijke valkuil voor buitenstaanders. Tachtig procent is wel een heel groteske overdrijving. ‘Bij Volendam begint de victorie’, had hij ook kunnen schrijven. De beweging van ‘Moedige Moeders’ is in Volendam begonnen en het wegkijken bij of het ontkennen van drugsgebruik is inmiddels verleden tijd. Juist omdat men vond dat zwijgen niet langer gezond en acceptabel was. Vermoedelijk is de strijd tegen drugsgebruik nergens intensiever dan op Volendam. Dat begint vruchten af te werpen. Jongeren beginnen het steeds meer af te wijzen.

Gordijnen en Wilders
‘In de rij huisjes langs de dijk is geen gordijn gesloten, je staart recht in het rijke binnenleven van het dorp’. Mak citeert hier Boudewijn Smid die bij aankomst van Sinterklaas op de dijk was. Dat men in de huisjes op de dijk niets van het gebeuren wilde missen, kan de enige verklaring zijn dat de gordijnen open waren. Als Boudewijn Smid niet voornamelijk boeken had gelezen, niet brak op de dijk had rondgehangen en zijn tijd niet had doorgebracht met relatieve buitenstaanders, zou hij na zijn ‘onderdompeling’ hebben geweten dat op Volendam de gordijnen op een kiertje van hooguit 30 centimeter staan. Dan moet je erg je best doen om naar binnen te kijken. Dat heeft Boudewijn Smid dan ook niet gedaan. De meest wezenlijke dingen heeft hij gemist.
Dat Nederland bij de grote aanhang op Volendam voor Wilders aan de afkeer van allochtonen denkt, kan Nederland niet worden verweten. Dat verwijt geldt wel voor iemand die beweert zich lange tijd ondergedompeld te hebben in het Volendamse om ze te leren begrijpen. Volendammers haten geen allochtonen, ze haten uitkeringstrekkers die op kosten van het collectief leven. Ze haten bureaucratie en de overheid kan ze niet klein genoeg zijn. Ze haten vergaderen. Ze houden van poetsen, liefst op de meest efficiënte manier en daar zijn ze inventief in. Je deugt niet als je geen vrijwilligerswerk doet. Nergens in Nederland zijn per hoofd van de bevolking zo veel vrijwilligers actief.

Het geheim van de Dijk
Boudewijn Smid heeft er veel rondgehangen, maar het geheim van de Dijk is hem ontgaan. Vanaf de Dijk heb je uitzicht op de haven en het IJsselmeer. Anders dan bij veel andere haventjes en uitzichten op het water biedt de Dijk een aangenaam verblijf omdat de bebouwing beschutting biedt tegen alle soorten westenwinden. Die beschutting is uniek bij zo’n uitzicht. Volendammers en mensen van buiten strijken graag neer op een van de terrasjes. Op de Dijk verkoopt Volendam ook zijn verleden. Er zijn verschillende plaatsen waar je je in Volendams kostuum kunt laten fotograferen. Maar Volendam eert dat verleden ook. Dat verleden is geen leugen. Schilders uit heel Europa en ook uit Amerika kwamen naar Volendam omdat rond de vorige eeuwwisseling het portretteren van eenvoudige arbeidende mens in zijn eigen kenmerkende cultuur artistiek in de mode was. Het leven in die tijd speelde zich af rondom de Dijk en de Haven. Mogelijk is het toen pas tot de Volendammers door gaan dringen dat hun leven en cultuur minder vanzelfsprekend waren dan ze dachten.
Volendammers, het is een bijzonder volkje en zo is het. Hun leven is geen leugen zoals Mak beweert, want ze haten het  als je je anders of beter voordoet dan je bent. De leugens komen van ‘deskundigen’ die niet ophouden hun eigen vooroordelen op Volendam te projecteren en daar geld aan te verdienen. Ook dat kunnen ze op Volendam waarschijnlijk beter.

Bovenstaande tekst is als reactie op de boekbespreking van Geert Mak aan de redactie van de NRC verzonden.